Minister van Werkgelegenheid

Mijn ambitie

Overstappen op de arbeidsmarkt moet onderdeel worden van de arbeidscultuur. De werknemer van vandaag heeft een loopbaan die bestaat uit een reeks tijdelijke banen. Hier moeten we onze arbeidsmarktinfrastructuur op aanpassen. We moeten de mensen in plaats van de banen centraal gaan stellen. Er zijn verschillende goede initiatieven om werktransities te bevorderen maar deze zijn meestal tijdelijk en/of sectoraal en missen het perspectief van de lange termijn. Wat we nodig hebben is een structurele voorziening voor iedereen. Jezelf blijven ontwikkelen zowel binnen als buiten de eigen sector moet de norm worden, zodat iedereen sterker staat op de arbeidsmarkt.

De uitdaging

Al jaren wordt er gesproken over de noodzaak tot werktransities1. Dat heeft alles te maken met een veranderende arbeidsmarkt die gekenmerkt wordt door onder meer globalisering en technologische ontwikkelingen en vraagt om een nieuwe arbeidsmarktinfrastructuur.
Nederland kent een recordaantal aan flexibele arbeidscontracten2. Een oorzaak hiervan is dat er in Nederland veel risico’s zijn voor de werkgever bij het aannemen van vaste krachten3. Voor flexkrachten zijn deze risico’s vele malen lager doordat hen minder arbeidsrechtelijke bescherming toekomt4. Door flexcontracten kan de werkgever iemand makkelijker ontslaan wanneer deze boventallig wordt. Tegelijkertijd zien we dat overstappen, met name naar een andere sector, ingewikkeld is, zeker als je geen werk meer hebt. Er bestaan wel scholingspotjes, maar uit onderzoek blijkt dat daar te weinig gebruik van wordt gemaakt5.

De aanpak

Ik denk dat we hierin ook leren van andere landen. Zo kent Zweden bijvoorbeeld transitiefondsen die de ondersteuning bieden in mobiliteit, ook tussen sectoren6.
Ik denk dat we in Nederland ook moeten kijken naar de optie van een transitiefonds, werkzaam op regionaal niveau waar je tijdens je hele loopbaan gebruik van kunt maken. Zo’n transitiefonds moet voor alle werkenden (vast en flex) beschikbaar zijn. Deze organisatie kan samenwerken met de sectorale O&O fondsen, en toch net dat stukje intersectorale begeleiding bieden wat nu vaak ontbreekt. Met als doel om zowel werkenden als werkgevers integrale en laagdrempelige dienstverlening te bieden7. Voor de financiering van het fonds kan gedacht worden aan een premie voor werkgevers en werkenden. Op die manier worden zij ook direct betrokken bij de investering in de eigen ontwikkeling. Daarnaast is het van belang om met elkaar in gesprek te blijven gaan op alle niveaus, zodat we flexibiliteit op de arbeidsmarkt kunnen behouden zonder de onzekerheid voor werkenden. Dat vergt tijd, onderzoek en geld, maar is mogelijk. Zo bouwen we een arbeidsmarkt die iedereen de kans geeft om mee te bewegen met veranderingen.

  1. Zie bijvoorbeeld Borghouts-van de Pas, Irmgard and Wilthagen, Ton, Flexicurity and Employment Security: The Dutch Way (December 1, 2009).
  2. De meest recente Europese cijfers (2017) laten zien dat flexwerken de afgelopen jaren is toegenomen en het Nederlandse aandeel het hardst is gestegen met 6,1 procentpunt in tien jaar.
  3. Vaste krachten kennen de volledige bescherming van het arbeidsrecht, waaronder een grote mate van ontslagbescherming.
  4. De tweedeling op de arbeidsmarkt tussen mensen met een vaste baan, de insiders met zekerheid, en mensen met flexwerk of geen baan, ofwel de outsiders met veel onzekerheid, wordt steeds groter.
  5. Uit onderzoek blijkt dat van de 80% die scholing kreeg aangeboden slechts een kwart gebruik maakte van de scholing, Borghouts-van de Pas, I., Bosmans, M., Verschoor, J., & Wilthagen, T. (2019).
  6. Zie ook Borghouts-van de Pas, I.W.C.M. (2012). Securing job-to-job transitions in the labour market: A comparative study of employment security systems in European countires. Wolf Legal Publishers (WLP).
  7. Zie ook de Commissie Regulering van Werk (2020), A.R. Houweling (red.) e.a., Wetboek van Werk 2025.